
De compound van UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de VN, in Tyre (Zuid-Libanon) is stevig beveiligd. Dat is niet zo gek, aangezien we hier zo’n 25 kilometer van de grens met Israël zijn. Wij zijn hier om een aantal bezoeken te brengen aan een aantal locaties waar UNHCR probeert de meest kwetsbare vluchtelingen te ondersteunen. Na een korte rit vanaf de compound stoppen we aan de kant van de weg. Op een stoffig veld staan een stuk of 15 ‘tenten’ – bouwsels van hout, plastic en dekens die door de vluchtelingen zelf zijn gemaakt. Alles bij elkaar heet zoiets een ‘Informal Tented Settlement’ (ITS) – dit is zelfs te informeel voor de term ‘kamp’.

In een van de tenten spreken we met het gezin dat er woont: vader, moeder en drie kinderen tussen de 4 en 8 jaar. We zitten op kleden en kussens op de grond en als dit een kampeervakantie was zou er niets mis mee zijn. Maar op sommige plekken kijk je dwars door het plastic heen, de winter komt eraan en dan is het hier koud en heel erg nat. Voor de plek van de tent betaalt de familie 200 dollar huur aan de eigenaar van de grond en omdat hun inkomsten minimaal zijn – vader Walid werkt zo nu en dan in de landbouw, maar er zijn zoveel werkzoekenden dat iets permanents er niet in zit – is het gelijk duidelijk waar het grootste probleem voor dit gezin zit. Want hoe kom je aan geld als je geen inkomsten hebt?

UNHRC biedt de meest kwetsbare vluchtelingen, zoals dit gezin, ook financiële hulp. Verschillende organisaties (zoals IRC eerder deze week) helpen met werkervaringsplekken, maar als ook die mogelijkheden zijn uitgeput zorgt UNHCR voor voedselhulp. Door te werken met een soort betaalpasjes waarmee mensen in de supermarkt kunnen betalen kunnen ze zelf uitkiezen wat ze nodig hebben en zorgen hun aankopen voor een impuls in de Libanese economie. Ook hier wordt aan de host communities gedacht. Naast voedselhulp kunnen vluchtelingen bijdragen krijgen voor meer algemene bijdragen, voor warme spullen voor de winter en voor het waterdicht maken van de tenten. Maar zelfs als je al die kleine potjes bij elkaar optelt en de familie niets uitgeeft aan andere zaken is het niet voldoende om aan de huur te voldoen. En dan wordt de ellende alleen maar groter: dit gezin is inmiddels 2 maanden achter met de huur, waardoor ze het risico lopen uitgezet te worden. Omdat het gezin geen verblijfsvergunning meer heeft (het verlengen daarvan kost 200 dollar per persoon) werd Walid laatst aangehouden bij een checkpoint en moest hij 15 dagen vastzitten. De te betalen boete werd door een buurvrouw betaald, waardoor het gezin nu, bovenop al het andere, ook nog een schuld heeft. En daarin ze zijn niet alleen: 5 jaar na de start van de oorlog zijn de meeste gevluchte Syriërs wel door hun spaargeld heen: 89% van de Syrische vluchtelingen in Libanon heeft inmiddels schulden bij andere Syriërs of bij Libanezen, 70% leeft onder de armoedegrens. Als we ze vragen naar de toekomst weet de familie alleen dat ze terug willen naar Syrië zoals het ooit was.

Gelukkig zijn is de ITS niet de enige plek waar mensen hier verblijven. In Libanon bouwen veel verhuurders hun vastgoed in etappes: iedere keer als er een beetje geld is, kan het gebouw wat verder worden afgebouwd. UNHCR speelt hier op in door eigenaren van half-afgemaakte appartementen aan te bieden de boel af te bouwen, onder voorwaarde dat een vluchtelingengezin er het eerste jaar huurprijs mag wonen. Ook hier is het weer een win-win: de vluchteling kan zijn leven op de rails krijgen zonder de druk van huur, de Libanese eigenaren hebben een volledig appartement en vanaf het tweede jaar inkomsten. De appartementen zijn helemaal kaal en worden geregeld bewoond door meerdere gezinnen, maar ze zijn droog en redelijk warm en dat lijkt na het vorige bezoek al heel wat.