D66 in Libanon (4): Informele tenten en lokaal bestuur

Mensen wachten om zich te registreren bij het hoofdkantoor van UNHCR in Beirut
Mensen wachten om zich te registreren bij het hoofdkantoor van UNHCR in Beirut

De compound van UNHCR, de vluchtelingenorganisatie van de VN, in Tyre (Zuid-Libanon) is stevig beveiligd. Dat is niet zo gek, aangezien we hier zo’n 25 kilometer van de grens met Israël zijn. Wij zijn hier om een aantal bezoeken te brengen aan een aantal locaties waar UNHCR probeert de meest kwetsbare vluchtelingen te ondersteunen. Na een korte rit vanaf de compound stoppen we aan de kant van de weg. Op een stoffig veld staan een stuk of 15 ‘tenten’ – bouwsels van hout, plastic en dekens die door de vluchtelingen zelf zijn gemaakt. Alles bij elkaar heet zoiets een ‘Informal Tented Settlement’ (ITS) – dit is zelfs te informeel voor de term ‘kamp’.

20161128_123059
Tent in de ITS

In een van de tenten spreken we met het gezin dat er woont: vader, moeder en drie kinderen tussen de 4 en 8 jaar. We zitten op kleden en kussens op de grond en als dit een kampeervakantie was zou er niets mis mee zijn. Maar op sommige plekken kijk je dwars door het plastic heen, de winter komt eraan en dan is het hier koud en heel erg nat. Voor de plek van de tent betaalt de familie 200 dollar huur aan de eigenaar van de grond en omdat hun inkomsten minimaal zijn – vader Walid werkt zo nu en dan in de landbouw, maar er zijn zoveel werkzoekenden dat iets permanents er niet in zit – is het gelijk duidelijk waar het grootste probleem voor dit gezin zit. Want hoe kom je aan geld als je geen inkomsten hebt?

20161128_123047
De ITS

UNHRC biedt de meest kwetsbare vluchtelingen, zoals dit gezin, ook financiële hulp. Verschillende organisaties (zoals IRC eerder deze week) helpen met werkervaringsplekken, maar als ook die mogelijkheden zijn uitgeput zorgt UNHCR voor voedselhulp. Door te werken met een soort betaalpasjes waarmee mensen in de supermarkt kunnen betalen kunnen ze zelf uitkiezen wat ze nodig hebben en zorgen hun aankopen voor een impuls in de Libanese economie. Ook hier wordt aan de host communities gedacht. Naast voedselhulp kunnen vluchtelingen bijdragen krijgen voor meer algemene bijdragen, voor warme spullen voor de winter en voor het waterdicht maken van de tenten. Maar zelfs als je al die kleine potjes bij elkaar optelt en de familie niets uitgeeft aan andere zaken is het niet voldoende om aan de huur te voldoen. En dan wordt de ellende alleen maar groter: dit gezin is inmiddels 2 maanden achter met de huur, waardoor ze het risico lopen uitgezet te worden. Omdat het gezin geen verblijfsvergunning meer heeft (het verlengen daarvan kost 200 dollar per persoon) werd Walid laatst aangehouden bij een checkpoint en moest hij 15 dagen vastzitten. De te betalen boete werd door een buurvrouw betaald, waardoor het gezin nu, bovenop al het andere, ook nog een schuld heeft. En daarin ze zijn niet alleen: 5 jaar na de start van de oorlog zijn de meeste gevluchte Syriërs wel door hun spaargeld heen: 89% van de Syrische vluchtelingen in Libanon heeft inmiddels schulden bij andere Syriërs of bij Libanezen, 70% leeft onder de armoedegrens. Als we ze vragen naar de toekomst weet de familie alleen dat ze terug willen naar Syrië zoals het ooit was.

Lichtpuntjes zijn er weinig, tot ik vraag naar de kinderen op school. Moeder straalt als ze vertelt hoe snel haar dochter Fatoum het Engels op school oppikt. Als we een volgende keer komen, wordt er gezegd, zal Fatoum voor ons tolken.
Door UNHCR afgebouwde appartementen waar nu vluchtelingen wonen.
Door UNHCR afgebouwde appartementen waar nu vluchtelingen wonen.

Gelukkig zijn is de ITS niet de enige plek waar mensen hier verblijven. In Libanon bouwen veel verhuurders hun vastgoed in etappes: iedere keer als er een beetje geld is, kan het gebouw wat verder worden afgebouwd. UNHCR speelt hier op in door eigenaren van half-afgemaakte appartementen aan te bieden de boel af te bouwen, onder voorwaarde dat een vluchtelingengezin er het eerste jaar huurprijs mag wonen. Ook hier is het weer een win-win: de vluchteling kan zijn leven op de rails krijgen zonder de druk van huur, de Libanese eigenaren hebben een volledig appartement en vanaf het tweede jaar inkomsten. De appartementen zijn helemaal kaal en worden geregeld bewoond door meerdere gezinnen, maar ze zijn droog en redelijk warm en dat lijkt na het vorige bezoek al heel wat.

In zo’n huis zijn wij op bezoek bij een grote familie van vooral vrouwen: moeder is weduwe en woont er met haar moeder, jongere broer, zijn vrouw en kinderen. Het jongste kind, ingepakt in misschien wel 8 lagen dikke kleding, is vier maanden oud en is in Libanon geboren. De UNHCR medewerker checken gelijk hoe het staat met de registratie van het gezin. In de eerste plaats is het van belang dat de geboorte officieel wordt aangegeven. Zo niet, dat is het kindje straks stateloos, wat een toekomst opbouwen in welk land dan ook vrijwel onmogelijk maakt – zelfs teruggaan naar Syrië is dan onmogelijk. Verder moeten alle gezinsleden zich hebben aangemeld bij UNHCR. Sinds enige tijd mag de organisatie officieel geen mensen meer registreren – dit is de reden dat er ‘slechts’ een miljoen vluchtelingen geregistreerd staan in het land. In de praktijk houdt UNHCR wel informeel bij welke mensen waar zitten, en vooral hoe kwetsbaar mensen zijn. Gezinnen als deze, met alleen vrouwen, veel kinderen en een kind met asma, krijgen daarom meer support en bijvoorbeeld een woning als deze.
De bevlogenheid van de medewerkers van UNHCR is indrukwekkend. Dwars door alle bureaucratie, gevoeligheden en uitzichtloosheid heen regelen ze zo veel mogelijk zaken om het bestaan van vluchtelingen hier weer enigszins leefbaar te maken. Als een van de kinderen een kleine operatie nodig heeft (het meisje is geboren met vliezen tussen de vingers, iets dat in Nederland razendsnel gefixt zou zijn) en dit niet uit UNHCR gelden kan worden gedekt (want: niet levensbedreigend) wordt contact opgenomen met een andere organisatie die wél iets kan doen. Maar het blijft ‘pleisters plakken’ – tijd, geld, ruimte, het is er nooit genoeg.
We sluiten ons bezoek aan Libanon af met een etentje met burgemeesters en andere mensen die bezig zijn met lokaal bestuur, zoals de internationale tak van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). VNG international werd een tijd terug gevraagd om mee te denken over de infrastructuur in een groot vluchtelingenkamp in Jordanië. Samen met lokale bestuurders zorgden ze ervoor dat vuilnis nu niet alleen wordt opgehaald in het kamp,  maar dat er ook een systeem is voor de omringende gemeenten. Diezelfde aanpak gebruiken ze nu ook in Libanon: het combineren van voorzieningen voor vluchtelingen met aandacht voor de host communities. VNGi traint lokale bestuurders en laat jong talent meelopen met ambtenaren in Nederlandse gemeentes. Dit alles vanuit de gedachte dat heel veel praktische oplossingen, ook voor de vluchtelingencrisis, op lokaal niveau starten.
We could not agree more….